Wanneer OMFT?

Ongeveer driekwart van alle kinderen ontwikkelt een afwijkende occlusie (malocclusie) vanwege afwijkende mondgewoonten. Vaak vallen er afwijkende mondgewoonten op, met een afwijkend gebit, een afwijkende lichaamshouding en/of een afwijkende uitspraak als gevolg.

Afwijkende mondfuncties zijn negatief van invloed op de gezondheid van een opgroeiend kind. Want afwijkende mondgewoonten veroorzaken een onderontwikkeling van de upper-airway, waardoor op latere leeftijd allerlei klachten kunnen ontstaan. Denk aan hypopnoe, een slaapgestoorde ademhaling (slaapapnoe), snurken, kaakgewrichtsproblemen en nek- en rugklachten. En wist u dat er na orthodontisch behandelen vaak relaps optreedt, wanneer afwijkende mondfuncties niet eerst gecorrigeerd zijn?

Als gespecialiseerd logopedist kunnen we -net als een tandarts, orthodontist of kaakchirurg – de relatie tussen de afwijkende spierfuncties en de occlusie herkennen. Middels het geven van oro-myofunctionele therapie (OMFT) kan een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en om de mond hersteld worden.

Wanneer kunt u zien dat er sprake is of kan zijn van een verkeerd evenwicht van de mond- en aangezichtsspieren of van een verkeerd slikpatroon?

Indien er sprake is van een of meer van onderstaande verschijnselen:

  • mondademen;
  • verkeerde stand van tanden/kiezen of kaken veroorzaakt door afwijkend mondgedrag;
  • indien na orthodontische behandeling of kaakcorrigerende behandelingen de “verholpen” afwijking weer (gedeeltelijk) terugkomt (relaps);
  • duimzuigen, vingerzuigen, speenzuigen en bijtgewoonten waar zeer moeilijk van af te komen is;
  • indien er bij volwassen patiënten duidelijke problemen zijn bij het op zijn plaats blijven zitten van een overigens perfect vervaardigde gebitsprothese;
  • indien er sprake is van een tekort aan lipspanning/lipkracht;
  • indien er sprake is van een smal en hoog verhemelte (veroorzaakt door een lage tongligging);
  • bij spraakmoeilijkheden zoals lispelen of slissen;
  • bij moeilijkheden met slikken of eten;
  • indien er sprake is van een verkeerde tongpositie in rust (bijv. als de tong naar buiten hangt of laag in de mondbodem ligt);
  • bij kaakgewrichtsklachten.
  • voorafgaand aan een orthodontistische behandeling als blijkt dat er sprake is van afwijkende mondgewoonten
  • bij moeilijkheden met slikken of eten
  • bij verslikken

Spierdrukmetingen kunnen uitwijzen of er inderdaad sprake is van een verkeerde balans tussen de spieren. Andere metingen zullen zichtbaar kunnen maken of de tong een verkeerde positie in de mond inneemt.

Ten overvloede moet gesteld worden dat een afwijkende vorm een aangepaste spierfunctie opgeleverd kan hebben, zodat het geheel niet schadelijk hoeft te zijn voor tanden, kiezen, kaken en kaakgewricht. Indien blijkt dat de gevonden afwijkingen verband met elkaar houden en wel een schadelijke invloed op hun omgeving uitoefenen, dan is oro-myofunctionele therapie geïndiceerd.

Wanneer kunnen we beginnen met oro-myofunctionele therapie?

Dat hangt af van:

  • De leeftijd. OMFT richt zich op kinderen vanaf 5 jaar en volwassenen. Per persoon moet bekeken worden hoe de motivatie is voor therapie. Het ene kind is zich eerder bewust van verkeerde gewoonten dan het andere en het een laat zich eerder behandelen dan het ander. Om de gevolgen van afwijkend mondgedrag te beperken, is het van belang de behandeling in een zo vroeg mogelijk stadium te starten.
  • De motivatie. Langdurig ingeslepen gewoonten moeten veranderd worden en de aangeleerde nieuwe functie moet ingebouwd worden in het “normale” leven. Dit vereist een enorme motivatie van zowel de patiënt als van de ouder(s).
  • De ernst van de tandheelkundige afwijking. De vorm van het gebit en kaak kan zo afwijkend zijn dat bijv. neusademen niet mogelijk is. Een ondoorgankelijke neus of bijv. ernstig vergrote amandelen kunnen eveneens neusademen onmogelijk maken. Bovendien kan verkeerd mondgedrag de afwijking alleen maar verergeren. Duidelijk is dat er in bovenstaande gevallen sprake moet zijn van een goede samenwerking tussen arts, tandarts, oro-myofunctioneel therapeut en orthodontist of kno-arts.
  • De ernst van de logopedische afwijking. De mate waarin het afwijkende mondgedrag het normale eet- en drinkpatroon en de spraak beïnvloedt, zal medebepalend zijn voor het tijdstip waarop met oro-myofunctionele therapie begonnen moet worden.

Soms zal een orthodontische voorbehandeling nodig zijn voordat de logopedist met de therapie kan starten. Bijvoorbeeld wanneer de bovenkaak te smal is, waardoor er  geen of onvoldoende ruimte is om de tong naar boven aan te zuigen (nodig bij een goede slikbeweging). In dat geval zal de tandarts of orthodontist eerst met een speciale beugel een verbreding van de bovenkaak moeten uitvoeren om ruimte voor de tong te maken.

Een goede samenwerking tussen de tandarts, de orthodontist en de OMFT-specialist (logopedist) is van groot belang om zowel de logopedische behandeling als het orthodontisch traject met succes te laten verlopen.

Waaruit bestaat oro-myofunctionele therapie?

In de praktijk zal de oro-myofunctionele therapie bestaan uit:

  • het afleren van duim-, vinger-, speenzuigen of bijtgewoonten;
  • het aanleren van een neusademhaling;
  • het aanleren van de correcte tongpositie in rust;
  • het aanleren van lipsluiting;
  • het aanleren van een goede alveolair achterwaartse slik;
  • het verbeteren van de uitspraak;
  • het conditioneren van de nieuwe gewoonten.

Oro-myofunctionele therapie omvat gemiddeld 15-20 consulten (dit kan individueel sterk verschillen en is afhankelijk van de ernst van de stoornis); eerst wekelijks, daarna met langere tussenpozen. Na afloop van de behandeling vinden er na langere tijd nog controles plaats. Indien verdere logopedische hulp gewenst is voor spraakproblemen, al dan niet veroorzaakt door afwijkend mondgedrag, zal de therapie meerdere consulten omvatten.